Wichman, Erich (1890-1929) – Klein landschap – 1912

Wichman, Erich (1890-1929) – Klein landschap – 1912

Erich Wichman (1890-1929) – Klein landschap – 1912
Erich Wichman (1890-1929) – Klein landschap – 1912

Wichman, Erich (1890-1929)

Klein landschap – 1912
gesigneerd en gedateerd ‘EW 12’ rechtsonder; verso geannoteerd door de kunstenaar ‘E. Wichman Utrecht (Holland), Petit Paysage’
olieverf op paneel
19 x 24 cm

Herkomst:
Collectie Janus de Winter (1882-1951), rechtstreeks verworven van de kunstenaar in juni 1913
Collectie Gezienus ten Doesschate (1885-1965), Utrecht, kunstverzamelaar en vriend van Janus de Winter
Collectie van de kunsthistorica A.B. Loosjes-Terpstra (1913-1995), verworven van bovengenoemde ca. 1959
Particuliere collectie (door vererving)

Exposities:
Amsterdam, 1ste Tentoonstelling van de Onafhankelijken, mei-juni 1913, nr. 339 (‘Landschap’, f. 60,-)
Berlijn, Erster Deutsche Herbstsalon, september-november 1913, nr. 352 (‘Holländische Landschaft, unverkäuflich’)
Parijs, 30-ième Exposition des Artistes Indépendants, 1 maart – 30 april 1914, nr. 3459 (‘Petit Paysage, 1912’)
Amsterdam, Kunsthandel Broekmans, Erich Wichman, 1920 (‘Landschap, eig. A.W.’)
Amsterdam, Stedelijk Museum, Eeretentoonstelling van Erich Wichman en Tijdgenoten, 9 maart – 1 april 1929, appendix nr. 121 (‘Petit paysage, eig. A. de Winter’)
Amsterdam, Stedelijk Museum, Erich Wichman, 17 december 1959 – 18 januari 1960, nr. 3 (inzender A. Loosjes-Terpstra, Eindhoven)
Utrecht, Centraal Museum, Het Nieuwe Wereldbeeld. Het begin van de abstrakte schilderkunst in Nederland 1910-1925, 19 januari – 28 februari 1973, no. 23 (inzender Dr. Aleid Loosjes-Terpstra, Selb, Dld)
Groningen, Groninger Museum voor Stad en Lande, Het Nieuwe Wereldbeeld. Het begin van de abstrakte schilderkunst in Nederland 1910-1925, 10 maart – 8 april 1973, no. 23 (inzender Dr. Aleid Loosjes-Terpstra, Selb, Dld)
Schiedam, Stedelijk Museum, Het Nieuwe Wereldbeeld. Het begin van de abstrakte schilderkunst in Nederland 1910-1925, 28 april – 4 juni 1973, no. 23 (inzender Dr. Aleid Loosjes-Terpstra, Selb, Dld)
Londen, The Tate Gallery, Abstraction: Towards a New Art. Painting 1910-20, 6 februari – 13 april 1980, no. 135
Utrecht, Centraal Museum, Erich Wichman 1890-1929. Tussen idealisme en rancune, 26 februari – 10 april 1983 Assen, Drents Museum, Erich Wichman 1890-1929. Tussen idealisme en rancune, 7 mei – 26 juni 1983

Literatuur:
N.H. Wolf, ‘De Onafhankelijken I’, De Kunst, 5 (13 juni 1913), nr. 281
Catalogus Erster Deutsche Herbstsalon, Der Sturm, Berlijn 1913, p. 30, nr. 352
Catalogus Erich Wichman, Stedelijk Museum Amsterdam, 1959-1960, no. 3
Catalogus Het Nieuwe Wereldbeeld. Het begin van de abstrakte kunst in Nederland 1910-1925, 1972-1973, nr. 23 (‘Klein Landschap, 1912’, Dr. Aleid Loosjes-Terpstra, Selb, Dld)
Ineke Spaander, ‘9 biografieën’, Het Nieuwe Wereldbeeld. Het begin van de abstrakte kunst in Nederland 1910-1915. Museumjournaal, serie 17, no. 6, december 1972, pp. 285-303, afgebeeld op p. 295 (eigendom Mevr. A.B. Loosjes-Terpstra, Maastricht)
Peter Vergo, Christopher Green, Jane Beckett (e.a.), Abstraction: Towards a New Art. Painting 1910-20, The Tate Gallery, Londen 1980, p. 56, no. 135
Frans van Burkom, Hans Mulder, Erich Wichman 1890-1929. Tussen idealisme en rancune, Utrecht 1983, pp. 53-56, afgebeeld in kleur (p. 53) en zwart-wit (p. 56)
Ine Gevers, Janus de Winter, de schilder-mysticus, Amsterdam/Utrecht 1985, pp. 33-34, afbeelding 21
Frans van Burkom, Erich Wichman. Ironische kunst, tragisch leven, Zwolle 2019, pp. 50-51, 63-65, afbeelding 4.4

Volgens Frans van Burkom is dit schilderij begin oktober 1912 vervaardigd, gelijktijdig, of kort na het grotere doek ‘Landschap’ (Centraal Museum Utrecht, in 1984 verworven van de familie Ten Doesschate). Waarschijnlijk ruilde Wichman het schilderij in juni 1913, na afloop van de eerste expositie van de Onafhankelijken, met Janus de Winter voor diens werk ‘De zuiverere rede’ (verloren gegaan). Het kleurgebruik is georganiseerd volgens eigen, zuiver optische wetten, zoals Wichman had beschreven in zijn Kandinsky-essay van december 1912 (een tekst die sterk leunde op Kandinsky’s ‘Über die Formfrage’ in de almanak Der Blaue Reiter). Kleur als een middel om een directe invloed op de ziel uit te oefenen. Kandinsky’s benadering van de kleur wisselde van dagelijks/empirisch naar fysisch (optisch) en uiteindelijk spiritueel/esoterisch. Voor het optisch/fysische baseerde Kandinsky zich op de kleurenleer van Goethe, terwijl de spiritueel/ esoterische kant deels werd beïnvloed door de theosoof Rudolf Steiner.

Wichman exposeerde ‘Klein Landschap’ voor het eerst in mei 1913 op de eerste expositie van de Onafhankelijken in Amsterdam. Deze expositie ontleent haar belang vooral aan de deelname van enkele kunstenaars die de volledige abstractie waren toegedaan, zoals Wichman, Janus de Winter en Janus van Zeegen. De criticus van tijdschrift De Kunst, Nathan Wolf, noemde Wichmans inzending ‘zuiveren voor-de-gek-houderij’. Gevraagd naar zijn visie op zijn eigen werk, had Wichman tegenover Wolf verklaard dat ‘hij het zóó gevoeld had’ en ‘iedereen er uit mocht opmaken wat hij wilde: het kon hem niet schelen wat men er in zag – hij zag alleen de kleur en dáár was het hem om te doen’.

In de lijn van deze gedachte speelt Wichman, aldus Frans van Burkom, in ‘Klein Landschap’ een spel met de kleur en haar complementen. De pregnant aanwezig rode vorm, die Van Burkom associeert met een knotwilg (en ook wel is vergeleken met een fietszadel), verandert dan van rood in groen, terwijl de paars-lila vlakken transformeren in een warm geel-oranje van een korenakker. Het groene vlak linksonder wordt een bruinrood weggetje. Van Burkom ziet zich in zijn interpretatie gesterkt door de ideeën van de kunsthistorica Ineke Spaander, die in 1973 onderzoek deed naar het vroege werk van Wichman. Of Van Burkoms boeiende theorie van een vooropgezet spel met complementaire kleuren juist is, valt lastig te zeggen. Daarbij komt dat het schilderij lange tijd slechts bekend was van een zeer matige afbeelding. Recentelijk is het schoongemaakt en sprankelt het nu weer in de originele, meer uitgesproken kleuren.

In de stijl en de compositie sluit ‘Klein Landschap’ aan bij ontwikkelingen uit die tijd. Van Burkom schrijft: ‘Het schotse en scheve, coulisse-achtige van de compositie en de verschillende verfbehandelingen en streekrichtingen van de vlakken zouden meteen Wichmans eerste verwerking van het kubisme kunnen beduiden, maar ook een vroeg voorbeeld van futuristische ‘centrifugaliteit’ kunnen zijn’.

Dat Wichman zich met zijn ‘Klein landschap’ in de voorhoede van de internationale ontwikkelingen nestelde blijkt wel uit het feit dat Herwarth Walden, oprichter van Der Sturm, juist dit werk selecteerde voor de Berlijnse Erster Deutsche Herbstsalon (1913), destijds dé vlootschouw van het internationale modernisme. Zoals Loosjes-Terpstra memoreert in haar proefschrift De moderne kunst in Nederland 1900-1914 (1959) heeft Walden de Nederlandse deelnemers aan deze expositie persoonlijk opgezocht in 1913 om hun werk uit te kiezen. Wichman heeft de expositie zelf ook bezocht en publiceerde in het tijdschrift Holland een korte bespreking. Verder leverde hij ook bijdragen aan Waldens tijdschrift Der Sturm.

Interessant is het gegeven dat Janus de Winter in december 1915 zijn ‘Sensitieve Verbeelding van Erich Wichman’ schilderde en hierin – aldus Gevers – Wichmans ‘Klein Landschap’ parafraseerde. Niet gek, want hij bezat het schilderij zelf. Van Burkom: ‘Het is inderdaad mogelijk dat De Winter Wichmans paneeltje als verbeelding zag van diens “botsende karaktereigenschappen”, zoals Gevers mij ooit suggereerde’.

Ine Gevers schrijft in haar monografie over Janus de Winter (1985) verder: ‘Inmiddels hadden ook andere kunstenaars uit de omgeving van De Winter met het werk van Kandinsky kennis gemaakt en zij kwamen vanuit deze impuls tot een abstracte manier van schilderen. Ook via hen werd De Winter door Kandinsky, en zelfs door het futurisme, beïnvloed. Een van deze kunstenaars was Erich Wichman. In de loop van 1912 had hij zich een ingetogen, min of meer geometrisch abstracte stijl eigen gemaakt, met weliswaar expressieve kleuren zoals in Klein Landschap. Na zijn kennismaking met Wichman raakte De Winter vrij snel vertrouwd met zijn oeuvre; Klein Landschap is bovendien in zijn bezit geweest. De Winters schilderij uit december 1915, Sensitieve verbeelding van Erich Wichman is het beste voorbeeld waaraan de invloed van Wichman is af te lezen. Wichmans karakter mocht dan de voornaamste inspiratiebron zijn, dit nam niet weg dat hij zijn oeuvre goed bestudeerde. Niet dat het aura-portret van Wichman en Klein Landschap in formeel en stilistisch opzicht aan elkaar verwant zijn, maar de geometrische structuur in het werk van De Winter is, gezien zijn totale oeuvre, te opvallend om onopgemerkt te blijven’.

In zijn abstracte portretten verenigde De Winter invloeden van Kandinsky en diens kleurenleer met elementen van de theosofie, zoals Besant en Leadbetter’s Thought Forms. Naast schilder was De Winter ook een soort geestelijk leidsman met mediamieke, esoterische gaven. Wichman had hier weinig mee op en bespotte de theosofie meermalen. Misschien is dat een van de redenen geweest dat hij op den duur op gespannen voet kwam te staan met De Winter. Dit kan verklaren dat Sensitieve verbeelding van Erich Wichman ontbrak op de grote solo-expositie van Janus de Winter in het Stedelijk Museum Amsterdam in 1916.

Achterzijde paneel
Achterzijde paneel