Beek, Sam van (1878-1957) – Flamingo’s in Artis, Amsterdam – ca. 1920

Beek, Sam van (1878-1957) – Flamingo’s in Artis, Amsterdam – ca. 1920

Sam van Beek (1878-1957) – Flamingo’s in Artis, Amsterdam
Sam van Beek (1878-1957) – Flamingo’s in Artis, Amsterdam – ca. 1920

Beek, Sam van (1878-1957)

Flamingo’s in Artis, Amsterdam – ca. 1920
gesigneerd rechtsonder; gesigneerd, getiteld en geannoteerd ‘Sam. Van Beek, 1e Jac.v.Campenstr 53, Amsterdam’ verso op spieraam
olieverf op doek
38 x 53 cm

Herkomst:

Particuliere collectie

Expositie:

Haarlem, Teylers Museum, Kunstenaars in de dierentuin, 7 april – 8 juli 2001

Literatuur:

Ko van Gemert (e.a.), Wandelen door Artis. Naturis Artis Magistra, Baarn 2001, p. 137, afgebeeld

De kunst van Sam van Beek, ooit begonnen als impressionist, munt uit door wat de journalist Henri van Calker ooit noemde ‘den gesynthetiseerden, den gestylden vorm’. Het gaat hem niet om de uiterlijke vorm, maar om het wezen der dingen. Deze concentratie op de essentie noopte hem tot stilering van de vorm en de reductie van details.

Toen Henri van Calker de schilder opzocht in zijn atelier, was hij juist bezig met een compositie van flamingo’s, één van z’n favoriete onderwerpen. ‘Ik wil hiervan geen naturalistisch schilderij maken’, aldus Sam van Beek. ‘Ik hoop het te kunnen opvoeren tot een statige vertooning van kleur en lijn, het moet worden een rhythmische verbeelding van wat mij eens trof en dat in mijn onderbewustzijn is blijven leven’.

Vele jaren bestudeerde Van Beek de flamingo’s in Artis, vastgelegd in talloze schetsen, waarin hij elke houding van exotische vogels vastlegde. ‘Hij bestudeerde hun oogen en snavels, de pooten en de grillige lange halzen vooral, die zich in allerlei sierlijke lijnen kunnen rekken en buigen en zóó kwam hij tot de groote compositie: een rijk geschakeerd rhythmisch geheel van sierlijke lijnen in delicate, ijl rose kleur, dat zich weerspiegelt in het rimpelende water en dat omsloten wordt door een gedempt groen van blâren en varens als uit een droomtuin, ter completeering can de deftige vogels’ (geciteerd uit het artikel van Henri van Calker).

Ook Siegfried van Praag, in een artikel uit 1926, beschouwde de composities met flamingo’s als Van Beeks chef d’oeuvre, meesterlijk in de stilering van de vorm, het verfijnde coloriet en de brede penseelvoering.

 

Geraadpleegde bronnen:

Siegfried van Praag, ‘Artis in de kunst’,  Elsevier’s Geïllustreed Maandschrift (1926), pp. 225-234, m.n. pp. 226-227

Henri H. van Calker, In het atelier van den schilder. Bezoeken bij Nederlandsche beeldende kunstenaars van dezen tijd, Amsterdam 1941, pp. 24-29