Langeweg, Ger

Ger Langeweg (1891-1970)

Ger Langeweg (1891-1970) - ‘De Vlaamsche Gaai en Ekster’ – ca. 1932
Ger Langeweg (1891-1970) – ‘De Vlaamsche Gaai en Ekster’ – ca. 1932

‘De Vlaamsche Gaai en Ekster’ – ca. 1932

gesigneerd rechtsonder; getiteld verso
olieverf op doek
49,5 x 60 cm

Herkomst:

Nalatenschap van de kunstenaar

Expositie:

Amsterdam, Stedelijk Museum, Kunstenaarsvereniging De Brug, 1943, no. 87 (als ‘Doode vogels’)
Amsterdam, Stedelijk Museum, G.W. Langeweg, 11 januari – 3 maart 1974
Arnhem, Gemeentemuseum, G.W. Langeweg, 30 maart – 5 mei 1974
Franeker, Museum ’t Coopmanshûs, Ger Langeweg (1891-1970), 9 mei – 11 juli 1987

Literatuur:

Catalogus G.W. Langeweg, Stedelijk Museum Amsterdam (cat. 553), 1974, no. 8, afgebeeld
Catalogus Ger Langeweg (1891-1970), Museum ’t Coopmanshûs, Franeker, 1987, afgebeeld op p. 7
S. Doele en M. Ellens, ‘Dromen en angsten verbeeld. Boeiend werk Ger Langeweg in Franeker, Leeuwarder Courant, 22 mei 1987
B. Roodnat, ‘Magisch realist herontdekt’, NRC, 1 juni 1987, afgebeeld
D. van Wijnen, ‘Werk van Ger Langeweg uit schaduw in Franeker’, Nederlands Dagblad, 11 juni 1987, afgebeeld
C. Blotkamp, Y. Koopmans, Magie en Zakelijkheid. Realistische schilderkunst in Nederland 1925-1945, Zwolle/Arnhem 1999, p. 206

In de inleiding van de catalogus van de expositie in Franeker (1987) schrijft Germa van Heerbeek: ‘Al uit zijn eerste schilderijen blijkt dat er bij Langeweg sprake is van een ander werkelijkheidsgevoel. Hij zocht aanvankelijk aansluiting bij de magisch-realistische schilders als Pyke Koch, Raoul Hynckes en Wim Schuhmacher. Het magisch-realisme probeerde, door zich volledig te concentreren op de uiterlijke verschijningsvorm van de dingen, iets van het innerlijk dat erin verscholen ligt te onthullen. In verschillende werken van Langeweg is de invloed van het magisch-realisme duidelijk te bespeuren. Zo roept het schilderij “De vlaamse gaai en de ekster” direct het “Stilleven met dode vogels” van Wim Schuhmacher in herinnering. Juist door het stilleven met uiterste precisie te schilderen trekt Langeweg hier het werkelijkheidskarakter van het zichtbare in twijfel. Het lijkt alsof hij er dieper in door wil dringen om er een andere waarheid aan te ontfutselen’.

In een recensie in het NRC, waarin het schilderij is afgebeeld, beschreef Bas Roodnat het als een van de hoogtepunten in de expositie uit 1987: ‘Genoemd moet zeker ook worden een schitterend stilleven met twee dode vogels, een Vlaamse gaai en een ekster, beide tot in het laatste veertje gedetailleerd. Ze lijken los te komen van hu schematisch aangegeven ondergrond, waarop een witte doek op een tafel ligt, en ook twee eieren, enkele vruchten, een nijptang en een grote spijker. De dode vogels en de voorwerpen behelzen het mysterie van het eindige leven’.

Langewegs stilleven vertoont duidelijke verwantschap met ‘Stilleven met vogels en peren’ (1932) van tijdgenoot Wim Schuhmacher, waarin dezelfde voorwerpen voorkomen: twee dode vogels, enkele eieren en peren, dit alles gerangschikt op een wit kleed van een overhoeks geplaatste tafel. Over de interpretatie van de symboliek van deze voorwerpen is, aldus Jan van Geest, het nodige te zeggen: ‘Het gezamenlijke optreden van eieren, rijpe vruchten en twee dode vogels wekt op z’n minst de schijn van een symbolisch verband, van dood tegenover leven. Door de overzichtelijke rangschikking van de geïsoleerde objecten, die duidelijk herkenbaar zijn weergegeven, krijgt het beeld het karakter van een rebus. De geschilderde objecten lijken erom te vragen om door woorden vervangen te worden’ (Jan van Geest, Wim Schuhmacher. De meester van het Grijs, Spanbroek 1997, pp. 127, 130).

Langeweg heeft het bijzondere schilderij altijd in eigen bezit gehouden. Ruim na zijn overlijden is het door zijn kleindochter verkocht aan de laatste eigenaar.