Koster, A.L. (1859-1937), Hyacinten kweektuin bij Haarlem – ca. 1905/1908

Koster, A.L. (1859-1937), Hyacinten kweektuin bij Haarlem – ca. 1905/1908


A.L. Koster (1859-1937) Hyacinten kweektuin bij Haarlem – ca. 1905/1908

A.L. Koster (1859-1937)

Hyacinten kweektuin bij Haarlem – ca. 1905/1908
gesigneerd linksonder, getiteld verso
pastel op papier
28 x 45 cm

Herkomst:
Particuliere collectie

Expositie:
E.H.I., 1908/1909, nr. 1152
Lisse, Museum de Zwarte Tulp, Naar de bollen. Anton L. Koster, schilder van bollenvelden, 16 september 2017 – 29 april 2018

Literatuur:
Floor de Graaf, Anton L. Koster 1859-1937. Schilder van bloembollenvelden, Zwolle 2017, p. 42, afb. 47
‘Nooit genoeg van de bollen’, Leidsch Dagblad, 2017, afgebeeld

Anthonie Lodewijk Koster werd in 1859 in Terneuzen geboren. Gedurende z’n jonge jaren woonde het gezin Koster in Den Haag, waar zijn tekentalent niet onopgemerkt bleef. De sierkunstenaar Theo Colenbrander (1841-1930) – een neef van Antons vader – en de Haagse schilder Gerke Henkes (1844-1927) stimuleerden Koster om zich in te schrijven bij de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en veel te werken naar de natuur. In de jaren 1878-1880 studeerde Koster aan de Haagse academie waar G.H. Breitner, Floris Verster en Isaac Israels tot zijn medeleerlingen behoorden. De buitenstudies die hij maakte legde hij voor aan Henkes, Mesdag, Willem Maris, Theophile de Bock en F.J. van Rossum du Chattel, die zonder uitzondering positief waren. Mesdag verwierf in 1889 een schilderij van Koster, ‘Maannacht bij avond’. Ook Breitner bezat een schilderij, ‘Gele en witte tulpen omzoomd door bossen’, dat hij destijds kocht voor het niet onaanzienlijke bedrag van 300 gulden. Later heeft zijn weduwe Marie Jordan dit schilderij gelegateerd aan het Amsterdamse Rijksmuseum.

Na zijn huwelijk met Anna Unterhorst vestigde Koster zich in Haarlem. We schrijven dan 1890. In een levensbeschrijving die hij zelf in 1903 optekende refereert Koster aan het feit dat hij toen voor het eerst startte met het schilderen van – zoals hij dat zelf noemde – ‘bloeiende bloembollenvelden’. Met enige trots vermeldde Koster: ‘Mijn eerste schilderij met tulpen werd te München in 1893 door den Prins Regent van Beieren aangekocht. Sedert werd dat onderwerp meermalen door mij behandeld’.

De inspiratie vond hij dichtbij huis. In de directe omgeving van Haarlem bevonden zich talloze bloembollen kwekerijen. In 1903 verhuisde hij naar de Koninginneweg 69 in Haarlem, waar hij vanuit zijn raam keek op de proeftuin van de bekende bloembollenkweker C.G. van Tubergen. Twee jaar later, in 1905, verhuisde hij naar de Spruitenboschstraat 19, destijds nog in de gemeente Heemstede. Vanaf 1924 woonde Koster op de Koediefslaan 64 in Heemstede. Omdat hij op veel schilderijen zijn woonadres vermeldde, kunnen we makkelijk zien uit welke periode een werk stamt.

Op het moment dat de bollenvelden in bloei stonden, tussen eind maart en begin mei, was voor Koster het moment aangebroken om studies te maken. Hij kende de bollenstreek rond Lisse op z’n duimpje en trok erop uit – aanvankelijk per fiets, later per auto – om de kleurenpracht van de bloeiende bollenvelden vast te leggen. De werken die hij ter plekke maakte zijn vaak op klein formaat, waarbij hij de doekjes met punaises prikte aan de binnenkant van zijn schilderskist. Eenmaal thuis plakte hij ze op karton of paneel. De grotere formaten vervaardigde hij in z’n atelier, vaak naar studies die hij ter plekke had gemaakt. Indertijd werden de spontane buitenstudies minstens even hoog gewaardeerd als de meer geacheveerde atelierstukken. Op een expositie van Koster bij de Amsterdamse kunsthandel Buffa, gehouden in 1901, lag de nadruk op deze buitenstudies. Koster exposeerde geregeld bij gerenommeerde kunsthandels, waaronder Biesing in Den Haag, J.H. de Bois in Haarlem en de genoemde kunsthandel Buffa in Amsterdam.

Dat Koster uitgroeide tot één van de weinige echte specialisten op het gebied van bollenvelden verbaast niet. Makkelijk is de weergave van de overweldigende kleurenpracht niet. Aan een collega schreef Koster ooit: ‘Ik ben gaan begrijpen waarom er onder collega’s zo weinig animo is om de bollenvelden te schilderen. Vooral als het half bewolkt is en nu en dan de zon doorbreekt, verandert de sfeer aan de lopende band. Dat maakt het schilderen van tulpenvelden ontzettend moeilijk maar is het tegelijkertijd ook een enorme uitdaging’.

In Nederland is Koster de belangrijkste schilder van bollenvelden. De weinige andere Nederlandse kunstenaars die zich aan het onderwerp hebben gewaagd, halen nimmer zijn niveau. Koster is onovertroffen in de levensechte weergave van de kleurenpracht van de bollenvelden. Hij weet een perfecte balans te houden tussen detaillering en een impressionistische toets.