Fiks, Albert (1908-1945), Compositie – 1936

Fiks, Albert (1908-1945), Compositie – 1936

Compositie – 1936 door Albert Fiks
Albert Fiks (1908-1945) Compositie – 1936

Albert Fiks (1908-1945)

Compositie – 1936
gesigneerd en gedateerd ’36 rechtsonder
olieverf op paneel
46 x 28 cm

Herkomst:
Kunsthandel Fijnaut, Keizersgracht 536, 1017 EK Amsterdam, 1978
Particuliere collectie

Expositie:
Amsterdam, Kunsthandel Fijnaut, Najaarstentoonstelling, september 1978

De levenswandel van Albert Fiks was lange tijd in nevelen gehuld. Pas in 2007, met de verschijning van een boek en expositie in museum Flehite in Amersfoort, werd de schilder herontdekt en werd er meer bekend over zijn korte maar bijzondere leven. Hij werd op 14 mei 1908 geboren in Elberfeld, Duitsland. Zijn vader, Gerrit Jan Fiks, was geboren in Heerde en sedert 1899 werkzaam in Duitsland als seizoenarbeider. Hier leerde hij zijn vrouw Amanda Hundgeburt kennen. Ze kregen vijf kinderen, van wie Albert de jongste was. Twee kinderen stierven reeds op jonge leeftijd. Het gezin had het financieel extreem moeilijk. Dit, gevoegd bij relationele problemen, leidde ertoe dat Alberts vader zelfmoord pleegde toen Albert pas één jaar oud was. Amanda kon niet voor de kinderen zorgen en stond ze af. Albert kwam via het jongerentehuis Zandbergen in Amersfoort terecht in het pleeggezin van de oud-militair Karel van Breda en zijn vrouw Wilhelmina. Zij noemden Albert Bob, waardoor hij in zijn jonge jaren door het leven ging als Bob van Breda. Vanaf 1922 kreeg Albert les aan de Ambachtsschool in Amersfoort, waar hij koos voor het vak van huisschilder. Reeds op jonge leeftijd had hij blijk gegeven van artistieke aspiraties en tekentalent, maar zijn pleegouders vonden dat hij eerst een ‘echt’ vak moest leren.

Een belangrijk moment was toen Albert in 1926 lid werd van de Amersfoortsche Kunstkring, een inspirerende omgeving waar hij in contact kwam met gelijkgestemden en de gelegenheid had tentoonstellingen te bezoeken. Via deze kunstkring kwam hij in contact met de kunstcriticus Justus Havelaar en de kunstenaars Jakob Nieweg, Sara van Heukelom en Edith Pijpers. Via Nieweg leerde hij Thijs Rinsema kennen, die hem enthousiast maakte voor het kubisme. Fiks kwam in die jaren ook in contact met de kunstenares Jo Koster. Dat Fiks de moderne ontwikkelingen op de voet volgde blijkt wel uit de nummers van het tijdschrift De Stijl in zijn nalatenschap. Hij bewonderde Mondriaan en Vilmos Huszar. Fiks nam soms deel aan de exposities van de Amersfoortsche Kunstkring, te beginnen in 1931, toen er twee werken van zijn hand te zien waren. Verder weten we dat Fiks een grote interesse had voor het werk van Odilon Redon en Johan Thorn Prikker, dat hij kende van exposities die hij had bezocht.

Eind jaren twintig leerde Fiks, tijdens een verblijf in Huizen en Hilversum, Josephine Danko kennen, die in vooruitstrevende artistieke kringen verkeerde. Via de familie Danko raakte Fiks bekend in socialistische kringen en nam hij in november 1930 deel aan de tentoonstelling Socialistische Kunst Heden in het Stedelijk Museum Amsterdam. Het is ook in deze periode dat Fiks via de familie Danko, die dan in Laren woont, in contact komt met Lou Loeber. Via haar zou Fiks zich verder in moderne richting ontwikkelen, haar geabstraheerde werk en heldere kleuren spraken hem erg aan. Het is ook niet uitgesloten dat Fiks in deze periode contact heeft gehad met Van der Leck, die immers vlakbij Loeber woonde. Mede door Loebers echtgenoot Dirk Koning – socialist, schilder en astroloog – kwam Fiks in contact met het theosofische gedachtengoed. Toen Albert Fiks en Josephine Danko zich na hun huwelijk in 1939 in Laren vestigden, werden de banden met Loeber en Koning intensiever. In Laren leerde Fiks ook Adriaan Lubbers kennen, die na z’n New Yorkse en Parijse jaren in 1932 in Laren was neergestreken. Bekend is dat Lubbers veel interesse toonde voor het werk van Fiks en z’n ontwikkeling op de voet volgde.

In de jaren 30 exposeerde Fiks geregeld bij het Amersfoortsch Kunstenaarsgilde, waar hij kunstenaars als Jo Bezaan, Chris Lanooy en Jan Wittenberg leerde kennen. Via het Gilde nam hij in de winter van 1939-1940 deel aan de expositie Onze Kunst van Heden in het Rijksmuseum, waarvoor hij vier werken inzond. Ook zijn eerste en enige solo expositie, in Kunstzaal Sierkunst in Amersfoort, kwam in 1935 tot stand via het Gilde. Hier hingen naast figuratieve stukken tevens enkele abstracte werken, waarin invloeden van het kubisme en de wiskundige mystiek van theosoof H.A. Naber doorklonk.

Gedurende de oorlogsjaren zat Fiks een deel van de tijd ondergedoken en maakte hij nauwelijks nog werk. Kort na de oorlog stierf hij, 37 jaar oud, aan bloedvergiftiging.

Aan zijn vaak als ‘kubistisch’ aangeduide abstracte schilderijen ligt een uitgebalanceerd ontwerp ten grondslag. Het geraffineerde componeren had hij mede geleerd in het tekenonderwijs aan de Ambachtsschool. Hij gebruikte deze kennis ook voor de grafische ontwerpen die hij als reclame tekenaar maakte. De abstracte schilderijen zijn als het ware de eindfase van een ontwikkeling waarin Fiks de voorstelling steeds verder verstrakte en abstraheerde op een wijze, die verwantschap vertoont met het werk van Loeber. In zijn analyse van de vormen ging het Fiks erom hoe hij volumes kon vertalen naar het tweedimensionale, platte vlak. Aldus experimenteerde hij in de tweede helft van de jaren 30 met een eigen abstracte vormentaal.

Het zijn met name Adriaan Venema, Tom Mercuur en Jacques Fijnaut geweest die het abstracte werk van Fiks actief hebben gepromoot. In 1980 zou kunsthandel Fijnaut een expositie houden onder de noemer ‘Vijf vergeten schilders’, Fiks was een van hen (naast Béla Kadár, Adriaan Lubbers, Toon van den Muysenberg en Jakob Nieweg).

Geraadpleegde literatuur:

Renske van der Linde-Beins, Onno Maurer, Albert Fiks. De herontdekking van een veelzijdig talent, Amersfoort 2007