Oosting, Jeanne Bieruma (1898-1994), ‘Het park op zondag’ – ca. 1970

Jeanne Bieruma Oosting (1898-1994)
‘Het park op zondag’ (Oosterpark, Amsterdam) – ca. 1970
gesigneerd rechtsonder; getiteld ‘Het park op Zondag’ verso
olieverf op doek
98 x 100 cm
Herkomst:
Den Haag (Pulchri Studio), Veiling Haagse Kunst, 27 november 2007, lot 151
Particuliere collectie, Den Haag
Jeanne Oosting werd in Leeuwarden geboren in een Fries aristocratisch geslacht. Ze bracht haar jeugd door in een regentenhuis aan de Wirdumerdijk, waar ze al op jonge leeftijd tekende. Op haar negende trok het gezin naar de buitenplaats De Cloese in Lochem, waar ze vele zorgeloze jaren beleefde. Haar eerste schilderlessen kreeg ze rond haar zestiende van Marianne Bleeker in Lochem, die haar leerde werken in olieverf. Daarna ging ze twee keer per week met de stoomtram naar Deventer om les te krijgen van de schilder Paul Bodifée, met wie ze de natuur in trok om te studeren. Op haar eigen verzoek stuurden haar ouders haar naar een meisjeskostschool in Bloemendaal, waar ze leerde aquarelleren van Frits Grabijn, gevolgd door een opleiding aan de School voor Kunst en Kunstnijverheid in Haarlem. Vervolgens trok Jeanne naar Den Haag waar ze eerst in de leer ging bij Albert Roelofs, de zoon van Willem Roelofs, en aansluitend bij Willem van Konijnenburg, die haar de principes van compositie, constructie en anatomie bijbracht.
Aangemoedigd door de beeldhouwster Charlotte van Pallandt, vertrok ze in 1929 naar Parijs waar ze in totaal elf jaar zou doorbrengen. Het werden jaren van een krap bestaan en hard werken, maar tevens onderging ze de inspiratie en sensatie van de grote stad. Vriendschap en collegialiteit ondervond ze in de kring rond Conrad Kickert die elke woensdagavond bijeenkwam. Daar ontmoette ze Wim Oepts, Van Pallandt, Mena Loopuyt en Gerard Hordijk, van wie ze tijdelijk zijn atelier huurde. Ze volgde lessen bij André Lhote en modeltekenen bij Mariëtte Lydis.
De naderende oorlog deed haar in het voorjaar van 1940 besluiten Parijs te verlaten. Ze trok tijdelijk naar Zuid-Frankrijk en keerde vervolgens terug naar Nederland, waar ze zich vestigde in de Amsterdamse Jordaan. In de hongerwinter van 1944 vertrok ze tijdelijk naar Lauswolt. Na de oorlog betrok ze een pand op de Herengracht. In 1955, na de dood van haar moeder, kon ze het zich permitteren een eigen buiten te kopen in Almen, dicht bij Zutphen, waar ze de zomers en vakanties doorbracht. Vanaf 1959 woonde en werkte ze aan het Oosterpark, eerst op nummer 31 en vanaf 1964 iets verderop, op nummer 76. Vanuit haar woning keek ze uit op het Oosterpark, dat ze verschillende malen heeft geschilderd in een laat-impressionistische stijl. De schilderijen van het Oosterpark behoren tot de beste werken in haar rijke oeuvre.
