Roy Villevoye (1960)

Zonder titel

gesigneerd met initialen en gedateerd ‘VII 85’ verso
acryl, aquarel en potlood op papier (twee aan elkaar gemonteerde bladen)
46,5 x 67 cm

Herkomst:

Collectie Bert Jansen, rechtstreeks aangekocht van de kunstenaar
Centraal Museum Utrecht, inv.nr. 27322 (in bruikleen van Bert Jansen sedert 1992)

 Expositie:

Utrecht, Centraal Museum, in bruikleen sedert 1992

Literatuur:

Bert Jansen, ’31 jaar later’, essay in catalogus Post-War & Contemporary Art – The Bert Jansen Collection, 19 april 2018, pp. 50-54, afgebeeld op p. 53

In de collectie van de kunstcriticus Bert Jansen nam de kunst uit de jaren 80 een centrale plaats in. Zijn aandacht ging uit naar kunstenaars die poogden om de abstract-fundamentele Minimal Art te verrijken en hervormen. Jansen schrijft hierover: ‘De draai die jonge kunstenaars daaraan gaven bestond er uit dat ze het idioom “vervuilden” met wat botste waar Minimal voor stond: een suggestie van ruimtelijkheid. Een illusie van ruimtelijkheid die geladen was met een subjectieve, lyrische of melancholieke sfeer. Ik herkende daarin hoe de modernistische avantgarde altijd werkt: dat het nieuwe steeds reflecteert op het verleden en daar een draai aan geeft en zo een nieuwe kijk mogelijk maakt. Een contradictie, vermengd met de behoefte aan continuïteit die zich uit in een reflectie op de vorm’ (Bert Jansen in het essay ’31 jaar later’ uit 2018).

Goede voorbeelden van kunstenaars die in dit beeld passen zijn René Daniëls, Marien Schouten en Roy Villevoye. Jansen wederom: ‘Het raster, symbool van strikte tweedimensionaliteit, wordt in een tekening van Marien Schouten overruled door geplooide lijnen langs de randen die werken als een repoussoir, gordijnen die een schouwtoneel openen met een melancholische zwaarte door de kleurstelling van bruinrood en zwartgroen. Bij Roy Villevoye is het raster bedekt met kleurvlakken. De lijn waar ze botsen is als een verre horizon waar verf als bloed doorheen wordt geperst’.

 Roy Villevoye studeerde van 1979 tot 1984 aan de Rijksacademie in Amsterdam. Van 1984 tot en met 1990 werkte hij als assistent van de minimalistisch-conceptuele kunstenaar Sol Lewitt. Tot 1990 was hij vooral actief als schilder, daarna – gedurende reizen naar Papoea Nieuw Guinea – wordt film en fotografie een belangrijk medium. Met de kunstenaar Jan Dietvorst maakte hij verschillende films in en rond de Asmat cultuur.